In de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) zijn drie wettelijke normen opgenomen waaraan de gemeente moet voldoen:
1. tijdelijk overtollige middelen moeten boven een vastgestelde drempel worden aangehouden in ‘s Rijks schatkist;
2. bij het aantrekken van korte leningen (met looptijd tot één jaar) mag het gemiddelde saldo de kasgeldlimiet niet langdurig overschrijden;
3. het saldo aan aflossingen en renteherzieningen op de bestaande portefeuille lange leningen (met looptijd van één jaar of langer) mag in enig jaar niet hoger zijn dan de renterisiconorm.
Drempel schatkistbankieren
Om de staatsschuld te beperken moeten gemeenten liquide middelen aanhouden in de schatkist bij het Rijk (verplicht schatkistbankieren) of uitzetten bij medeoverheden. Om te voorkomen dat onverwachte ontvangsten en uitgestelde betalingen direct leiden tot onrechtmatigheid mag er bij gemeenten een beperkt positief saldo op de bankrekeningen aanwezig zijn. Gemiddeld per kwartaal mag dit saldo niet meer zijn dan een vastgesteld drempelbedrag. Het drempelbedrag is gerelateerd aan de omvang van de begroting, 2% over de eerste schijf van € 500 mln. en 0,2% over het meerdere daarboven. Voor 2025 komt het drempelbedrag voor de gemeente Den Haag uit op € 15,6 mln. Indien de gemiddelde banksaldi (verwacht € 3,0 mln. per kwartaal) boven deze drempel komen, worden deze middelen in de schatkist van het Rijk aangehouden. Dagelijks wordt het saldo op de verschillende bankrekeningen bepaald en een positief saldo wordt overgeboekt naar de schatkistrekening. Door strakke sturing op de liquiditeitspositie is de verwachting dat de gemiddelde banksaldi ruim onder de drempel blijven en dat daarmee voor geheel 2025 wordt voldaan aan deze norm.
Bedragen x € 1 mln. | ||||
Drempelbedrag schatkistbankieren 2025 | Q1 | Q2 | Q3 | Q4 |
---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.319 | 3.319 | 3.319 | 3319 |
Drempelbedrag o.g.v. Wet fido | 15,6 | 15,6 | 15,6 | 15,6 |
Gemiddelde omvang banksaldi (verwacht) | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 12,6 | 12,6 | 12,6 | 12,6 |
Kasgeldlimiet
De gemeente mag haar activiteiten niet onbeperkt met kort geld (looptijd korter dan 1 jaar) financieren. In de Wet fido is hiervoor de kasgeldlimiet opgenomen, waarmee een maximum wordt gesteld aan de netto kortlopende schuld. De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal van de oorspronkelijke begroting en bedraagt €282 mln. in 2025. De kasgeldlimiet wordt getoetst aan het kwartaalgemiddelde van de netto vlottende schu lden en mag niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschreden worden. Bij een dreigende structurele overschrijding van de kasgeldlimiet worden nieuwe lange leningen aangetrokken. De verwachte kwartaalgemiddelden in 2025 zijn weergegeven in onderstaande tabel. In 2025 wordt voldaan aan de vereisten uit de Wet fido met betrekking tot de kasgeldlimiet. Geen enkel kwartaal wordt de kasgeldlimiet overschreden. Geheel 2025 wordt er een liquiditeitsoverschot verwacht.
Bedragen x € 1 mln. | ||||
Kasgeldlimiet 2025 | Q1 | Q2 | Q3 | Q4 |
---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.319 | 3.319 | 3.319 | 3.319 |
Kasgeldlimiet o.g.v. Wet fido: 8,5% van grondslag | 282 | 282 | 282 | 282 |
Gemiddelde vlottende schulden | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gemiddelde vlottende middelen (verwacht) | -525 | -650 | -675 | -550 |
Gemiddelde netto vlottende schulden | -525 | -650 | -675 | -550 |
In % begroting | -15,8% | -19,6% | -20,3% | -16,6% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 807 | 932 | 957 | 832 |
Renterisiconorm
Bij de structurering van de lange schuld moet de gemeente rekening houden met de renterisiconorm. Deze norm heeft als doel het toekomstig renterisico te beperken door de aflossingen en renteherzieningen te spreiden. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van herfinanciering van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal van de oorspronkelijke begroting. Het renterisicobedrag op de langlopende schuld komt in 2025 uit op € 119 mln. en blijft daarmee naar verwachting ruim onder de gestelde norm (€ 664 mln.). Ook voor 2026-2028 voldoet Den Haag aan de wettelijke renterisiconorm. De verwachte herfinancieringsbehoefte voor 2025-2028 is laag, tussen € 104 mln. en € 119 mln.
Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt er nadrukkelijk rekening mee gehouden dat het risicobedrag ook in de volgende jaren onder de renterisiconorm blijft.
Bedragen x € 1 mln. | ||||
Renterisiconorm | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.319 | 3.266 | 3.183 | 3.228 |
Renterisiconorm o.g.v. Wet fido: 20% van grondslag | 664 | 653 | 637 | 646 |
Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossingen | 119 | 104 | 104 | 104 |
Risicobedrag | 119 | 104 | 104 | 104 |
In % begroting | 3,6% | 3,2% | 3,3% | 3,2% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 545 | 549 | 533 | 542 |