Paragrafen

Weerstandsvermogen

Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 (paragraaf 1.2) wordt de werkwijze van het weerstandsvermogen aangepast op basis van drie uitgangspunten: eenvoud, stabiliteit en het verduidelijken van de werkwijze.

Eenvoud
De werkwijze wordt vereenvoudigd door de beschikbare weerstandscapaciteit te beperken tot de algemene reserve en de post onvoorzien. Andere bestemmingsreserves behorend tot het weerstandsvermogen (zoals de onderhoudsreserve voor sportaccommodaties) dienen ook voor het afdekken van specifieke risico’s en zijn daarom niet algemeen inzetbaar. Deze reserves blijven buiten beschouwing in de paragraaf weerstandsvermogen en worden op andere plaatsen in beeld gebracht. Hiermee wordt duidelijker welke middelen (algemene reserve en post onvoorzien) beschikbaar zijn voor de overstijgende risico’s.

Stabiliteit
Op dit moment wordt de benodigde weerstandscapaciteit twee keer per jaar opnieuw berekend, met behulp van een rekenmodel (Monte Carlo), en wordt de beschikbare weerstandscapaciteit bijgesteld op grond van de uitkomsten van deze berekening. Dit is een intensief en ingewikkeld proces, dat uiteindelijk slechts tot kleine aanpassingen leidt. Om meer stabiliteit te creëren wordt daarom voorgesteld om de beschikbare weerstandscapaciteit voor drie jaar vast te stellen. Voor de komende drie jaar wordt voorgesteld om de beschikbare weerstandscapaciteit vast te stellen op € 102 mln. Dit is 3% van het begrotingstotaal exclusief reserves. Dit is in lijn met de programmareserves, die gemaximeerd zijn op 3% van het begrotingstotaal van het desbetreffende programma. Zo wordt de programmabegroting op dit punt meerjarig stabieler.

De beschikbare weerstandscapaciteit wordt derhalve voor drie jaar vastgesteld tenzij:

  • De begroting in omvang substantieel toeneemt.
  • Het risicoprofiel ( benodigde weerstandscapaciteit) evident toeneemt 20% hoger dan de beschikbare weerstandscapaciteit.
  • Een calamiteit zich voordoet zoals pandemieën, natuurrampen of vormen van extreem geweld.

In deze gevallen wordt een voorstel tot aanpassing van de hoogte van de vastgestelde weerstandscapaciteit gedaan in de programmabegroting.

De werkwijze verduidelijken en vastleggen
Met uitzondering van bovenstaande voorgestelde wijzigingen blijft de werkwijze hetzelfde. De benodigde weerstandscapaciteit  wordt bij elke begroting en programmarekening door middel van de Monte Carlo simulatie bepaald. In het geval dat een risico zich voordoet besluit het college of en hoe de algemene reserve wordt ingezet. Indien er voor gekozen wordt de algemene reserve in te zetten wordt ook besloten hoe de algemene reserve weer wordt aangevuld. In de kadernota is de werkwijze (inclusief de bovengenoemde wijzigingen) opgenomen en staan de criteria rondom de bepaling van de overstijgende risico’s beschreven. Daarnaast is de ‘algemene verordening financieel beheer en Beleid’ hierop aangepast.

Conclusie
De paragraaf weerstandsvermogen is volgens de nieuwe werkwijze opgebouwd.
De ratio van het actuele weerstandsvermogen komt voor 2025 uit op 1 (zie berekening 3.3.2). Uitgaande van de hierboven beschreven uitgangspunten hoeft de beschikbare weerstandscapaciteit (€102 mln.) niet naar boven bij gesteld te worden.

Deze pagina is gebouwd op 09/26/2024 09:27:08 met de export van 09/24/2024 15:21:22